Een zeer makkelijk lerend kind van net 10 jaar zit al een half jaar thuis in afwachting van plaatsing op een basisschool. Het heeft inmiddels acht scholen achter de rug. Het kind is zo vaak van school gewisseld, of beter gezegd was hiertoe steeds genoodzaakt, omdat het in een onaanvaardbare situatie was terechtgekomen. Deze situatie had het niet zelf veroorzaakt, maar was het gevolg van handelingsonbekwaamheid van de scholen. Zo werd het kind onder meer op diverse scholen gepest door medeleerlingen, mishandeld door onderwijzend personeel dat zich geen raad wist met het gedrag en eenmalig met een pen gestoken door een medeleerling waarna het medische behandeling nodig had. Vanwege de onhoudbare situatie en op zoek naar een veilige omgeving voor het kind, was de ouder steeds gedwongen een ander school te zoeken.
Door al deze toestanden en omdat de ouder steeds volledige medewerking verleende aan de maatregelen van jeugdzorginstanties, is de ouder al twee keer zijn baan kwijtgeraakt. Desondanks handelt Jeugdbescherming vanuit de vooronderstelling dat de problemen van het kind vooral worden veroorzaakt door de ouder. Deze krijgt steeds de schuld van de situatie.
Op het moment van contact opnemen is de situatie zo, dat de ouder uit de ouderlijke macht dreigt te worden ontzet als deze niet instemt met
(a) plaatsing van het kind op een cluster 4 school (voor kinderen met ernstige gedragsstoornissen en / of psychiatrische problemen) èn
(b) maandenlange observatie van ouder en kind op externe locatie waardoor de ouder opnieuw niet kan werken.
Alternatieve voorstellen van de ouder worden afgewezen.
De ouder wil zelfs instemmen met deze maatregelen, als hij maar niet uit de ouderlijke macht wordt ontzet. Dit, hoewel de ouder het niet eens is met de voorgestelde maatregelen en graag wil dat het kind naar een school gaat waar het zich prettig kan voelen.
NB: Degenen die over de toekomst van dit kind en de ouder beslissen hebben het kind nog nooit gezien!
Persoonlijk heb ik het genoegen mogen smaken het kind te ontmoeten. Het is een leuk en goed opgevoed kind met duidelijke plannen voor de toekomst en het wil hiervoor graag leren.
Wanneer naar deze casus wordt gekeken, kan worden gesteld dat in dit geval het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) niet in acht is genomen. Dit verdrag dat in 1989 in New York mede door Nederland is ondertekend, is in 1995 geratificeerd. Sindsdien dient Nederland zich aan het Kinderrechtenverdrag te houden.[1]
In het geval van de casus zijn in het bijzonder artikel 3 en 29 van belang:
Artikel 3, lid 1: “Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging”.
Artikel 29, lid 1a: “De Staten die partij zijn, komen overeen dat het onderwijs aan het kind dient te zijn gericht op de zo volledig mogelijke ontplooiing van de persoonlijkheid, talenten en geestelijke en lichamelijke vermogens van het kind”.
Het moge duidelijk zijn dat in deze casus de belangen van het kind niet zijn gediend en niet wordt gestreefd naar een zo volledig mogelijk ontplooiing van het kind. Het zeer makkelijk lerende kind is gediend met plaatsing op een reguliere school waar het kind zich prettig voelt, in plaats van op de voorgestelde cluster 4 school. En een maandenlange observatie van ouder en kind op een externe locatie is niet alleen onnatuurlijk en ongewenst, maar ook onnodig. De ouder heeft steeds volledig meegewerkt om de situatie voor het kind ten goede te keren. Hij heeft zelfs twee keer hierdoor zijn baan verloren, maar blijft zich inspannen voor het kind. Ten slotte leidt ook de maandenlange dreiging van uithuisplaatsing van het kind vanwege de ontzetting uit de ouderlijke macht tot onnodig lijden van het kind. Het kind is hierdoor onzeker en angstig voor de toekomst geworden.
Het geeft te denken dat in Nederland zich een dergelijke situatie kan voordoen!
Onder meer naar aanleiding van dit verhaal zijn bij het Kenniscentrum veel reacties binnengekomen van ouders die zich in een vervelende en soms vergelijkbare situatie bevinden. Wij spannen ons in om de betrokken kinderen en hun ouders zo goed mogelijk te helpen. Bovendien gebruiken we deze verhalen op geëigende momenten om aandacht voor dit probleem te vragen bij de overheid, de media en anderen.
[1]https://www.kinderrechten.nl/professionals/geschiedenis/, laatst geraadpleegd d.d. 25 juni 2018