Op 28 januari 2020 is in de plenaire zaal van de Tweede Kamer het debat voortgezet over de ondersteuning van (zeer) makkelijk lerende of (hoog)begaafde kinderen in het onderwijs.

Dit is een vervolg op een debat dat reeds lang speelt. Het Kenniscentrum voor Makkelijk Lerenden (KML) heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) van de Tweede Kamer in mei 2019 om steun gevraagd om:

  • te pogen meer financiële middelen vrij te laten maken om verder invulling te geven aan een wetenschappelijk kennisnetwerk voor (zeer) makkelijk lerenden;
  • ervoor zorg te dragen dat financiële middelen die zijn vrijgemaakt voor zeer makkelijk leren, worden besteed aan kansrijke doelen.

De vaste commissie van OCW heeft daarop minister Slob op 22 mei 2019 vragen voorgelegd over de ondersteuning van (zeer) makkelijk lerende of (hoog)begaafde kinderen (Kamerstuk 31 497, nr. 332). De reactie van de minister van 19 september 2019 was echter onbevredigend te noemen.

Daarom zijn de minister op 29 oktober 2019 opnieuw een aantal vragen gesteld en opmerkingen voorgelegd. Hierop is minister Slob in een brief van 18 december 2019 ingegaan.

In zijn reactie gaf hij onder meer aan dat het onderwijs aan (hoog)begaafde leerlingen vrij toegankelijk en kosteloos dient te zijn, net als voor alle andere kinderen.

Veel vragen zijn echter nog onvoldoende beantwoord. Helaas bleven deze in het plenaire debat, waarbij KML aanwezig was, ook onbeantwoord.

Opmerkelijk was dat minister Slob aangaf: We zijn ook bezig om een kenniscentrum in te richten. Daar kan deze kennis opgehaald worden, zou ik haast zeggen, maar ook verder verspreid gaan worden.

Een heel bijzondere opmerking, omdat KML al bijna twee jaar bestaat en het in kaart brengen, delen en breed verspreiden van wetenschappelijke kennis over (zeer) makkelijk lerenden en over het onderwijs dat aansluit bij hun onderwijsbehoeften onze doelstelling is. Dus waarom een nieuw kenniscentrum oprichten zou je zeggen en niet investeren in een bestaand kenniscentrum? 

Wel zijn in het debat vier moties aangenomen (een is ingetrokken) die in stemming zijn gebracht in de TK-vergadering op dinsdagmiddag 4 februari 2020:

  1. Motie 339 van de leden Heerema en Van Meenen en de moties 341 en 342 van het lid Heerema over de onterechte eigen bijdrage voor een passend onderwijsaanbod voor hoogbegaafde kinderen (moties 339 en 341 zijn ingediend, 342 is ingetrokken); 
  2. Motie 340 van de leden Heerema en Van Meenen om te werken aan een passend onderwijsaanbod specifiek voor hoogbegaafde kinderen en hierover de Kamer voor de zomer van 2020 en daarna periodiek te informeren (motie is ingediend);
  3. Moties 343 van het lid Westerveld met het verzoek of een vertegenwoordiging van ouders met kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte standaard meegenomen kan worden in de kwaliteitsbeoordeling van de onderwijsinspectie.

De moties zijn alle aangenomen.

Het algehele verslag in de vorm van een stenogram en de moties zijn te downloaden onder 17:45 [uur] Plenair debat VSO Ondersteuning van zeer makkelijk lerende of (hoog)begaafde kinderen in het onderwijs (31497, nr. 336).